30 Veelgebruikte termen bij haartransplantaties: Wat betekenen ze?

Voor wie zich oriënteert op haartransplantatie behandeling, kan het fijn zijn om de belangrijkste termen te kennen. Hieronder vind je 30 veelgebruikte termen bij haartransplantaties, duidelijk uitgelegd.

1. Haarfollikel
   Een haarfollikel is het kleine orgaan in de huid waaruit een haar groeit. Bij transplantaties worden haarfollikels uit het donorgebied gehaald en opnieuw ingeplant in kale zones.
2. Graft
   Een graft is een kleine groep haarfollikels (meestal 1 tot 4) die samen als eenheid worden getransplanteerd. Het aantal grafts bepaalt grotendeels de dichtheid van het resultaat.
3. Donorgebied
   Dit is het gebied (vaak achter op het hoofd) waar de haren genetisch ongevoelig zijn voor haaruitval. Hieruit worden de grafts geoogst.
4. Ontvangstgebied (recipient area)
   Het deel van de hoofdhuid waar de haren worden getransplanteerd, bijvoorbeeld de haarlijn, inhammen of kruin.
5. FUE (Follicular Unit Extraction)
   Een populaire techniek waarbij individuele grafts met een klein boortje uit het donorgebied worden gehaald en direct opnieuw worden ingeplant.
6. DHI (Direct Hair Implantation)
   Een geavanceerde FUE-variant waarbij grafts direct met een speciaal implantatiepennetje worden geplaatst, zonder tussenopslag.
7. Haardichtheid
   Het aantal haren per vierkante centimeter. Dit beïnvloedt hoe vol het resultaat oogt.
8. Haarlijn
   De grens aan de voorzijde van het hoofd waar het haar begint. Het ontwerpen van een natuurlijke haarlijn is cruciaal voor het eindresultaat.
9. Inhammen
   De zones aan weerszijden van de haarlijn die vaak als eerste kaal worden. Vaak het doelgebied bij jongere patiënten.
10. Kruin (vertex)
    Het ronde deel bovenop het achterhoofd waar haar vaak in een wervel groeit. Moeilijker te behandelen vanwege groeirichting.
11. Shock loss
    Tijdelijk haarverlies rondom het behandelde gebied na een transplantatie. De haren groeien meestal vanzelf weer terug.
12. Groei-fase (anagene fase)
    De actieve fase van haargroei. Getransplanteerde haren gaan hier enkele maanden na de ingreep in over.
13. Katagene en telogene fase
    Overgangs- en rustfases van haargroei. In de telogene fase vallen haren uit; daarna begint een nieuwe groeicyclus.
14. Micromotor
    Een elektrisch instrument dat wordt gebruikt bij FUE om grafts efficiënt en nauwkeurig te oogsten.
15. Implanterpen (bijv. Choi-pen)
    Een penvormig instrument waarmee grafts direct en met precisie kunnen worden ingeplant, vooral bij DHI.
16. Resultaattermijn
    Na ongeveer 3 tot 4 maanden begint het getransplanteerde haar te groeien. Het uiteindelijke resultaat is zichtbaar na 9 tot 12 maanden.
17. Haaranalyse
    Een professionele beoordeling van de haarkwaliteit, dichtheid, groeicyclus en mate van haaruitval. Essentieel voor het opstellen van een persoonlijk behandelplan.
18. Norwood-schaal
    Een classificatiesysteem om de mate van mannelijke kaalheid (alopecia androgenetica) in kaart te brengen. Het helpt artsen bij het bepalen van de ernst van haarverlies.
19. Alopecia
    De medische term voor haaruitval. Er zijn verschillende vormen, zoals alopecia androgenetica (erfelijke kaalheid) of alopecia areata (pleksgewijze haaruitval).
20. PRP-behandeling (Platelet Rich Plasma)
    Een aanvullende behandeling waarbij plasma uit het eigen bloed in de hoofdhuid wordt geïnjecteerd. Het stimuleert de haargroei en versnelt herstel na een haartransplantatie.
21. Trichoplus haarvitamine
    Een steeds populairder supplement dankzij de vele voordelen voor de gezondheid van het haar. Het bevat een zorgvuldig samengestelde mix van vitaminen, mineralen en andere essentiële voedingsstoffen die speciaal zijn ontwikkeld om de haargroei te stimuleren en haarproblemen te verminderen.
22. Donorcapaciteit
    Het maximale aantal grafts dat veilig uit het donorgebied geoogst kan worden, zonder zichtbare verdunning of littekens.
23. Kruisplaatsing (zigzaggend)
    Een techniek waarbij grafts van verschillende groottes worden afgewisseld om een natuurlijk ogende overgang en variatie in dichtheid te creëren.
24. Correctieve haartransplantatie
    Een ingreep om een eerder mislukte of onnatuurlijk uitgevoerde haartransplantatie te corrigeren, bijvoorbeeld bij onnatuurlijke haarlijnen of littekens.
25. Kringvormige haaruitval
    Een vorm van alopecia areata waarbij er ronde, kale plekken op de hoofdhuid ontstaan. In sommige gevallen kan een haartransplantatie een oplossing bieden.
26. Haren per graft
    Niet elke graft bevat hetzelfde aantal haren. Sommige bevatten 1 haar, andere 2, 3 of zelfs 4. De juiste mix bepaalt het natuurlijke resultaat en de gewenste dichtheid.
27. Extractie
    Het proces waarbij de haarzakjes worden verwijderd uit het donorgebied. Bij FUE gebeurt dit met een holle naald of boortje.
28. Placen
    De handeling waarbij de geoogste grafts in het ontvangstgebied worden ingebracht. Vereist precisie qua diepte, hoek en richting van plaatsing.
29. Healing time (hersteltijd)
    De periode waarin de hoofdhuid herstelt na de ingreep. Meestal zijn korstjes binnen 7-10 dagen weg en is de hoofdhuid na 2-4 weken volledig genezen.
30. Densiteit
    Een andere term voor haardichtheid. Meestal gemeten in aantal haren per cm². Belangrijk voor het inschatten van de dekking van de transplantatie.

Door vertrouwd te raken met deze termen kun je beter beoordelen wat je kunt verwachten van een haartransplantatie. Tijdens een intakegesprek bespreekt de specialist deze begrippen vaak in relatie tot jouw persoonlijke situatie. Zo krijg je niet alleen inzicht in de techniek, maar ook in het beoogde resultaat.